De tempranillo is een bijna autochtone druivensoort uit Spanje. De soort zou door cisterciënzer monniken naar Spanje gebracht zijn. Nadat de Moren het Iberische schiereiland hadden verlaten, vestigden de monniken zich in de Rioja en begonnen de tempranillo te verbouwen, die ze uit Bourgondië hadden meegenomen. Er werd daarom lang gedacht dat de druif van de spätburgunder afstamde.
meer lezenDe tempranillo is een bijna autochtone druivensoort uit Spanje. De soort zou door cisterciënzer monniken naar Spanje gebracht zijn. Nadat de Moren het Iberische schiereiland hadden verlaten, vestigden de monniken zich in de Rioja en begonnen de tempranillo te verbouwen, die ze uit Bourgondië hadden meegenomen. Er werd daarom lang gedacht dat de druif van de spätburgunder afstamde. Maar uit onderzoeken blijkt dat de tempranillo een natuurlijke kruising tussen de autochtone Spaanse druivensoort albillo mayor en de benedicto is. Het hoofdwijnbouwgebied van de tempranillo is sindsdien Spanje. 113.000 hectare grond is beplant met de soort. Wereldwijd is het 12.000 hectare meer. De druif staat op de tiende plaats van de meest verbouwde druivensoorten ter wereld. De grootste wijnbouwgronden liggen in de Rioja en de Ribera del Duero, maar ook in Penedès, La Mancha en Navarra. In Portugal speelt de tempranillo ook een grote rol. Onder de naam tinta roriz of aragonez wordt van de rode druivensoort tafelwijn, blends of port gemaakt. Ook in Frankrijk wordt hij in grote omvang verbouwd. Maar ook in Australië, Argentinië en de VS zijn wijnbouwgebieden. Tempranillo, wat kleine leider betekent, is een druivensoort die vroeg rijp is. De tempranillo stelt geen grote eisen aan de bodem, waarop hij groeit. Maar hij groeit het beste op kalkbevattende bodems. Hij is niet vatbaar voor ziektes en door de dikke schil is hij niet vatbaar voor verrotting. Wijnmakers houden van de druivensoort, omdat de oogst stabiel is.